Sleepingbeauty.nl

 – 1 –

Boudewijn de Graaf was één keer eerder op een politiebureau geweest: dat was toen hij aangifte had gedaan van een poging tot inbraak, een jaar of twintig eerder. Hij herinnerde het zich nog als de dag van gisteren. Het was in een ander stadsdeel geweest, maar in precies zo’n pand als waar hij nu was. Ook zo’n gebouw waarin alles gezag wil uitstralen. De imposante architectuur, de vandalismebestendige inrichting, maar vooral de mensen die er werken: een handjevol vrouwen maar hoofdzakelijk mannen, honderden mannen die van het uitstralen van gezag hun beroep hebben gemaakt. En daarvoor wordt alles ingezet: de klank van hun stem, maar ook de woorden die ze gebruiken; de conditie waarin hun lichaam verkeert, maar ook hun manier van lopen; hun haardracht, hun gezichtsuitdrukking en niet in de laatste plaats natuurlijk: hun uniform… De hagelwitte overhemden waren recent vervangen door stoere polo’s en de saaie postbodeschoenen door geile kistjes, en de donkerblauwe pakken hadden een commando-achtige snit gekregen. Maar aan de brede koppelriemen, die meedeinden met elke beweging van de heupen, was niets veranderd. Die waren nog immer rondom volgehangen met ‘toys for the boys’: gummiknuppels, pistolen, handboeien, portofoons, traangas en pepperspray.

Alles in deze omgeving was erop gericht om indruk te maken op de burger en niet zonder succes: Boudewijn vond dit bezoek net zo’n adembenemende ervaring als het vorige. En hoewel hij het zich haast wel móest verbeelden, meende hij zelfs de geur van toen te herkennen: een melange van koffie, zeep en mannenzweet.

Om niet uit de toon te vallen bladerde hij wat in de tijdschriften die op de leestafel lagen: zo leek hij gewoon een wachtende burger. Boudewijn was een vrij lange man van zesenveertig, hij droeg een bril met kleine, ronde glazen en zijn grijzende haar was kortgeschoren. Zijn kleding was eenvoudig en bepaald niet nieuw, maar van goede kwaliteit.

Maar terwijl hij deed alsof hij zat te lezen, nam hij de gelegenheid te baat om al die masculiene types die hier met grote passen af en aan liepen, vanuit zijn ooghoeken aan een grondige inspectie te onderwerpen. De vorige keer, op dat andere politiebureau, had hij dat ook gedaan. Toen was van al die politieagenten – niet alleen van de uitgezakte middelbare mannen, maar ook van de gespierde twintigers – het onderlijf gehuld geweest in een hobbezak van een broek, die in het effectief camoufleren van iedere denkbare lichaamsvorm amper had ondergedaan voor een boerka. Het verschijnsel was zo opvallend geweest, dat Boudewijn de conclusie had getrokken dat de korpsleiding veronderstelde dat erotische aantrekkingskracht het gezag van de dienders op fatale wijze zou ondergraven en tot elke prijs vermeden moest worden. Nou, dan had hij dat in sommige buitenlanden wel anders meegemaakt. Godallemachtig! Toen hij een keer in Parijs een groep agenten op een boulevard had zien patrouilleren, was hij bijkans in katzwijm gevallen; wat een geile kerels! Hun nauwsluitende uniform accentueerde iedere spier van hun atletische gestalte en benadrukte geraffineerd de kogelronde kont en de brede schouders. In combinatie met die strak gemillimeterde, bars kijkende koppen, onder die kleine, kekke petjes, had het Boudewijn een erectie bezorgd van heb ik jou daar. Hij had wel een kwartier achter ze aan gedrenteld, gretig de wolk van testosteron inhalerend die over die boulevard dreef, mijmerend over wat hij allemaal zou uitspoken als het hem ooit zou lukken om een van die lekkere smerissen met diens eigen toys te grazen te nemen: hij kon hem bijvoorbeeld met zijn handboeien aan een lantaarnpaal vastketenen, zijn benen vastsnoeren met de koppelriem en dan die strakke uniformbroek van die goddelijke reet afpellen. En vervolgens zou hij die fransoos wel eens even laten voelen waarom ie een ‘gen-darme’ was, ha! Een lik glijmiddel op die gummiknippel – even op smaak gebracht met een flinke puf pepperspray – en… allez hop! Va-banque! Misschien kon hij zelfs wel…

    ‘Avancez, monsieur! Avancez!’

Met een nors gebaar was Boudewijn verordonneerd om door te lopen; blijkbaar vonden die gasten dat hij lang genoeg naar ze had lopen loeren. Hij had meteen de aftocht geblazen – voor de hypothese dat sex-appeal gezagsondermijnend zou zijn, zag hij dan ook geen enkele grond.

En blijkbaar was dat besef nu ook in de lage landen doorgedrongen, want het leed geen enkele twijfel dat het nieuwe uniform van de Nederlandse agenten een aanzienlijk betere pasvorm had dan het vorige. Het was nog geen Parijs – soit! –  maar Boudewijn zag toch een alleszins appetijtelijke parade van mannenbillen langskomen en zelfs de geile petjes die hij zich uit Frankrijk herinnerde, waren bij het Nederlandse korps geïntroduceerd. De besteding van zijn belastinggeld ging er met sprongen op vooruit, stelde Boudewijn tevreden vast.

Steeds als een van de deuren werd geopend die zich in zijn blikveld bevonden, probeerde hij een glimp op te vangen van hetgeen zich afspeelde in het deel van het gebouw dat vermoedelijk als ‘back office’ werd aangeduid. Hij zag namelijk diverse keren stoere mannen binnenkomen in burger, die niet – zoals hijzelf had gedaan – aarzelend om zich heen keken en naar de balie schuifelden om bedeesd gewag te maken van het doel van hun bezoek, maar die daarentegen doortastend op eerdergenoemde deuren afstevenden en door een pasje voor een scanner te houden zichzelf toegang verschaften tot het inwendige van het bureau. Boudewijn kon tot geen andere conclusie komen dan dat het hier politieagenten betrof die aan hun dienst gingen beginnen, en die dus ergens in dit pand hun uniform gingen aantrekken.

 Lees meer