Biografie

Jarenlang woonde Eric Kollen (1967) op een eenzaam landgoed in Hongarije, waar hij overdag, in het onbarmhartige klimaat van de poesta, zijn eigen voedsel verbouwde en brandhout kapte en ’s avonds, als het donker was, in de schaarsverlichte boerderijkeuken uitbundige homo-erotische verhalen schreef, die hij ‘jongenssprookjes’ noemde. In 2012 kwam hij terug naar Amsterdam, om zijn verhalen te doen verschijnen.

 

Portfolio

Mijn erotische kunst is een gesamtkunstwerk waarvan de positieve en afwijzende reacties van het publiek, van de media en van instanties deel uitmaken. Het hoofdbestanddeel zijn de erotische verhalen, maar in het verlengde daarvan en daaromheen maak ik andere sprankelende, compromisloze erotische kunst, vaak in samenwerking met andere kunstenaars – soms in alle openheid en soms anoniem – en soms samen met jongens die mij hun lichaam schenken (of afscheidingen daarvan).

Ik ben gek op mooie jonge jongens – daar kom ik rond voor uit – maar ik bedank voor een erotische cultuur waaraan alleen mooie jonge jongens deel mogen hebben. Ik heb ook aantrekkelijke vijftigers ingezet, in mijn etalage en als knuffelpuppy, en als het functioneel is, of leuk, toon ik onbekommerd mijn eigen naakte lichaam.

 

Verhalen: ‘Jongenssprookjes’

Deel 1 t/m Deel 5 zijn verkrijgbaar. In juli 2015 verscheen ter gelegenheid van de Amsterdam Gay Pride mijn novelle ‘The Amsterdam Tinkerbells’ (paperback in het Engels, ePUB zowel Engels als Nederlands); dit verhaal is ook opgenomen in Jongenssprookjes Deel 5. In november 2015 verscheen mijn luisterboek ‘De gouden Engel’.

Fotografen: Igor Kireyev, Marlen Boro, Robert Sompolski, Rick Wezenaar. Illustratie ‘The Amsterdam Tinkerbells’: Tom Jilesen.

Vormgever: Ingrid de Wilde

 

‘Maarten en Moustafa’

Behalve een erotisch verhaal zijn onder deze titel ook verschenen:

Een erotische ringtone – samen met een componist (anoniem)

Een eau de toilette met de geur van Ararbierenzaad – samen met een parfumeur (anoniem)

Een kunstobject: een reukwater-met-écht-Arabierenzaad-erin – samen met steenhouwer, een meesterschoenmaker, een kleermaker en last but not least: met de donor van het zaad, de 23-jarige Arabier M. te A. Gepresenteerd in de GO Gallery (november 2013) en twee weken tentoongesteld op Rotterdam CS (april 2014).

Een erotische dans van een woestijnprins; uitgevoerd op 14 november 2013 in het Betty Asfalt Complex. Op verzoek van de danser – ‘Eric, wij maken een dans, geen film’ – heb ik het publiek verzocht om foto- en filmapparatuur uit te schakelen; deze dans bestaat daardoor alleen in de herinnering van hen die daar aanwezig waren.

 

Jongenssprookjes on Stage

Optredens in Nederland en Vlaanderen. Ik lees voor uit mijn verhalen, ik vertel over mijn erotische kunst, ik toon tekeningen, laat muziek horen en verspreid geuren – samen met illustrator Henk Hageman, componist Paul Biemans. Ik lees voor voor homo’s en hetero’s, voor jong en oud, in cafés, COC’s, boekhandels, theaters, infotainmentavonden over anale seks, verjaardagen en bij praatgroepen. Ik mag van de wet al mijn werk overal voorlezen. Alles. Ik heb ook voorgelezen in een kerk. En op een plein met zeshonderd homo’s en lesbo’s met hun kinderen. En in theaterzalen met honderdvijftig hetero’s. Soms schrikken de mensen ervan, maar dat vind ik niet erg.

 

LUL-verhaal ‘Jongenssprookjes’

Samen met: Howard Komproe.

Na vier optredens in theaters is mijn LUL-verhaal opgenomen voor uitzending op Nederland 3 door NPO, op 26 april 2014. Er hebben zo’n 25 duizend mensen gekeken en geluisterd naar mijn voorleesfragmenten en mijn verslag van mijn obsessie met Arabieren en zaad. Mijn bijdrage aan deze uitzending vind je in de teller tussen 23:00 tot 53:00.

 

Flyer-actie

Op de Amsterdamse homofeesten deel ik flyers uit van mijn boeken. Ik heb ook geflyerd in de provincie, op de beroemde Roze Maandag van de Tilburgse kermis en op de Roze Woensdag van de Vierdaagse. Dat was heel interessant. Daar bestond het publiek voornamelijk uit hetero’s, meestal met een roze mutsje op en een roze vlaggetje in hun hand, dat ze hadden gekregen van de winkeliersvereniging. De meesten van hen keken me boos aan, en verfrommelden mijn flyer of scheurden hem in stukken. Homo-emancipatie in de provincie.

 

Etalages

De affiche van mijn eerste boek is weggehaald uit de etalage van ‘De Feeks’, de homoboekhandel in Nijmegen, omdat de ruit werd bekogeld met eieren.

Gay Pride etalage 2013: Samen met zeven sprookjesjongens, die in hun onderbroek mijn boek lazen in de etalage van boekhandel Scheltema in Amsterdam: de Marokkaanse Anwar, de Colombiaanse hetero Noah, de blonde Matthijs, de Turkse Oguz, de Surinaamse Pras, de kale Adriaan en de donkerblonde Job. Wereldprimeur: in de etalage waren 24 uur per dag tekstfragmenten van mijn literaire porno te lezen op een lichtkrant.

Gay Pride etalage 2014: Daan Heimans, een professionele doventolk, heeft in de etalage van Scheltema op een groot scherm enkele fragmenten uit deze literaire homopornoverhalen vertolkt in Nederlandse Gebarentaal. Schaars gekleed… Arda Nederveel heeft hem gefilmd.

 

Luistercabines in de darkroom van The Web

Op 8 november 2015 heb ik in de darkroom van The Web, de plaats waar ‘De gouden engel’ zich afspeelt, twee privécabines in gebruik genomen, waar dat complete verhaal te horen is, zodat bezoekers zich in alle privacy kunnen laten meeslepen door een literair pornoverhaal dat zich afspeelt op de plek waar zij zich bevinden, voorgelezen door de schrijver. Deze erotische kunstinstallatie blijft één maand in bedrijf.

Bezoekers kunnen zich in een van de cabines terugtrekken, de headset opzetten en luisteren naar het verhaal, dat continu wordt herhaald. De deuren van de cabines kunnen van binnen worden afgesloten en zo nodig kan men gebruikmaken van papieren handdoekjes uit een dispenser die naast de cabines is opgehangen. De totale lengte van het verhaal is tweeënhalf uur.

 

Workshop ‘Zelf porno schrijven’

Op 8 november 2015 heb ik in het Betty Asfalt Complex een workshop ‘Zelf porno schrijven’ gegeven, aan tien enthousiaste cursisten die van tevoren een verhaal hadden ingestuurd, en met met vijftien toehoorders.  Lees hier het openhartige verslag van een journaliste van spunk.nl die heeft meegedaan.

 

Persoonlijke kunst

Mijn kunst en mijn privéleven lopen in elkaar over. Mijn kunst wortelt in mijn eigen erotische fantasieën en verlangens, waarover ik volledige openheid betracht, en mijn verhalen zitten stampvol met autobiografische elementen. Ik maak mijn kunst in mijn eigen woning, waarin ook alle voorraden en materialen staan opgeslagen: ik bottel mijn eau de toilette in mijn keuken, ik kook mijn Arabierenzaad op mijn gasfornuis en in 2017 zal ik het kunstwerk ‘Sprookjesjongen’ plaatsen op het dak van mijn appartement.

  • Samen met mijn lover Keith heb ik de special sound effects gemaakt in mijn erotische ringtone; dat was een leuk klusje!
  • Met hem loop ik hand in hand en we kussen elkaar continu, en heel nat. Altijd en overal. In de Efteling, op chique recepties in Amsterdam maar ook op het Mercatorplein, en ook Londen en in Gugulethu, een zwarte township in Zuid-Afrika. Uit principe. Iets is verboden of niet; als het verboden is om nat te kussen, dan moet men aangifte doen, en als het niet verboden is, dan maakt het niet uit waar en hoe vaak we het doen. De enige grens aan mijn liefde en mijn kunst is de wet.
  • Ik heb meegewerkt aan een documentaire over een masturbatieworkshop (afrukles, zeg maar) door een sex coach, die in februari 2014 is uitgezonden door de publieke omroep van een land in de Europese Unie; niet omdat ik mijn eigen lichaam zo mooi vind, maar omdat het een interessant en integer item beloofde te worden – waarin ik niet ben teleurgesteld – waarvoor men niemand anders kon vinden die zich op de televisie durfde af te trekken.

 

Fadaytoeka Rohi

Ik heb hemel en aarde bewogen om tijdens de Gay Pride 2014 grote doeken te mogen ophangen aan gebouwen in Amsterdam-West, in Amsterdam-Nieuw-West en in Amsterdam-Oost, én op het Homomonument bij de Westerkerk; met daarop de foto ‘Fadaytoeka rohi’; van een jongeman op wiens blote billen een Arabische tekst is getatoeëerd, met de betekenis ‘Voor jou offer ik mijn ziel’ (deze foto heb ik later gebruikt voor de cover van ‘Jongenssprookjes Deel 3’). Om het taboe te doorbreken dat rust op de combinatie van de Arabische cultuur en homoseksualiteit. Om veroordeling en geweld te bevechten met schoonheid, kwetsbaarheid, liefde en overgave. Dat is helaas niet gelukt. In de stadsdelen vonden ze onze foto ‘te duister’ en ‘te seksueel’, maar vooral: ‘véél te provocerend’. Het Homomonument had tijdens het Pride-festival voor een ton aan geluidsapparatuur op het plein staan en daar vreesde men ‘veiligheidsrisico’s door de combinatie van de foto met de Arabische tekst’.

En net als ik indertijd heb gedaan bij het uitgeven van mijn verhalen, heb ik toen gezegd: ‘Okay. Dan doe ik het zelf.’

Ik heb een reclamefiets gehuurd om daarmee de foto rond te rijden tijdens de Pride Walk, de optocht van het Mercatorplein in Amsterdam-West naar het Homo-monument in het centrum. Inhoudelijk gezien natuurlijk een droomroute voor dit kunstwerk! Op de posters die op mijn fiets hingen, stond de website vermeld waar het publiek een toelichting kon vinden op de foto.

De organisatie van de Pride Walk was bezorgd om mijn welzijn en wees mij maar liefst twee eigen politieagenten toe, Tom en Vincent – twee lieve en superlekkere dienders! – maar ik heb alleen enthousiaste reacties gekregen. Honderden. En veel verblufte reacties. Maar niet één negatieve. Er zijn die middag meer dan duizend foto’s van mijn fiets gemaakt. Twee Koeweiti’s die ik tegenkwam, ene Fehed en zijn vriendje, hadden tranen in hun ogen en bedankten me onophoudelijk.

En ik plak sinds de introductie van mijn boek affiches op wildplakzuilen in Amsterdam. Met een mengsel van behangplaksel en… natuurlijk: Arabierenzaad! Ik had nog een restje in de vriezer, van de productie van mijn exclusieve reukwater-met-echt-Arabierenzaad-erin: ‘Maarten en Moustafa’. Maar het was niet zo veel meer, dus ik meng ook mijn eigen zaad erdoorheen: een Arabisch-Nederlandse co-productie, als het ware. Nou, dat plakt prima! Soms worden het kontje en de Arabische tekst van de zuilen af getrokken, maar soms worden juist de posters verwijderd die over de mijne heen zijn geplakt. ‘Interactieve buitenreclame’, een geheel nieuw concept!

 

Geweigerd/mislukt:

Het homotaboe in het betaald voetbal. Ik heb in 2014 een brief geschreven aan Michael van Praag, de voorzitter van de KNVB, die al jaren in de weer is om dat homotaboe te slechten. Ik schreef hem: meneer Van Praag, u hebt de contacten, ik heb de ideeën. Als u voor mij bij een paar van die prominente profjongens, types als Depay, Kluivert en De Ligt, een voetbalbroekje organiseert – gedragen, maar daarna niet gewassen! –, dan ga ik die broekjes in stukjes knippen, en die ga ik inlijsten en verkopen aan hitsige nichten, die met plezier vijfendertig euro betalen voor een stukje stof waaraan je kunt ruiken dat het twee uur tussen de bezwete billen van Memphis heeft geplakt. De opbrengst gaat naar een goed doel. Daarmee maken die heterovoetballers duidelijk dat zij geen probleem maken van een andere seksuele voorkeur, dat ze er zelfs speels mee omgaan, én dat homo’s in het voetbal van harte welkom zijn, compleet met hun eigen authentieke subcultuur. Te gek, toch? Ik kreeg een heel vriendelijke brief, dat hij het enorm waardeerde dat ik meedacht, maar dat “de bijdrage die ik wilde leveren te ver afstond van de KNVB-aanpak”. Ach ja. Mijn tijd ver vooruit.

‘Putin, Our Ass!’ Tijdens de Gay Pride 2013 heb ik op facebook iedereen gevraagd om massale support voor het maken van een volstrekt grensoverschrijdend homo-erotisch statement tegen de onderdrukking van LGBT’s in Rusland. Resultaat: 5 likes.

Sotsji-protest-T-shirts Aanbod aan Human Rights Watch om T-shirts voor hen te maken zodat zij die konden verspreiden onder de Nederlandse atleten tijdens de Olympische Winterspelen in Sotchi, met een liefdevol protest tegen de onderdrukking van LGBT’s in Rusland (Voorzijde: “In this country it is forbidden to defend the rights of homosexuals in public, so I don’t.” Achterzijde: “But it is not forbidden to pray for them, and to wish them a better future. So I do.”). Human Rights Watch heeft niet gereageerd.

De cover van ‘Jongenssprookjes Deel 2’ is in de ban gedaan door Google Play, en die van Deel 3 zelfs door Google Play én iTunes, omdat het ontwerp daarvan ‘seksueel suggestief zou zijn’. (‘You bet…’ mompelde de schrijver.) Voor hen die aangewezen zijn op deze kleingeestige distributeurs wilde ik mijn geile verhalen toch beschikbaar stellen, en met pijn in het hart heb ik het rijke vlees van mijn coverboys gepixeld. Bij Deel 5 ben ik daarmee gestopt, en sindsdien krijgen de klanten van deze organisaties gewoon een effen zwarte cover met een rode balk.

Het warenhuis In 2014, ter gelegenheid van het verschijnen van Deel 3, heb ik mijn fans een klein boekje cadeau gegeven, ‘Het warenhuis’. Daarin stond een verhaal over Fons, die bij een groot warenhuis in de binnenstad van Amsterdam werkt in de Sinterklaastijd, waar jaarlijks vijf zwarte pietenpoppen worden opgehangen in de reusachtige vide van het gebouw.

Dat verhaal lag hier op de plank, en ik zal mijn leven lang dankbaar zijn dat ik het tot dan toe niet had uitgegeven in een boek. Omdat ik in 2015 de indruk had dat de zwarte-pietendiscussie in Nederland dat jaar snel en effectief zou leiden tot de afschaffing van deze beladen traditie, meende ik met spoed dat verhaal te moeten verspreiden.

Dat was een vergissing.

Zowel dat verhaal zelf, als de verspreiding op dat moment, maar helemaal de manier waarop ik dat verhaal heb geïntroduceerd: met een act waarin ik met een zwartepietenpetje op een Surinaams accent heb nagedaan. Ik schrijf dit zeven jaar later, in 2021, en ik kan me nu totaal niet meer voorstellen zoiets ooit nog te doen.

Iemand in de zaal heeft de presentatie op video opgenomen en diegene heeft, buiten mijn medeweten, dit fragment geplaatst op een site van het COC toen daar over zwarte piet gediscussieerd werd. Daartegen is gelukkig protest gekomen, en het fragment is verwijderd. De discussie op die site heb ik helemaal gemist, ik hoorde er pas achteraf van. Aan iedereen die ik daarmee gekrenkt heb, wil ik mijn excuses aanbieden.

Nu realiseer ik me dat iets wat voor mij als een grapje voelt, voor mensen die dagelijks te maken hebben met racisme en uitsluiting, een belediging is waar niets grappigs aan is. Inmiddels realiseer ik me ook dat het racisme van mijn cultuur in mijzelf is geworteld, en dat ik die wortel er niet uit kan trekken. Ik kan alleen elke keer dat ik een scheutje zie ontstaan, het scheutje wegsnijden, en dat is wat ik nu doe. Steeds opnieuw. Soms zie ik zo’n scheutje pas als het er al een paar jaar zit en akelig is gegroeid. Dat is gebeurd met ‘Het warenhuis’.

Die act deugde helemaal niet, maar ook het verhaal ‘Het warenhuis’ is niet goed. Het is een plat verhaal. De zwartepietendiscussie komt zijdelings aan bod maar er gebeurt niks mee, het verhaal echoot de standaard stereotypen en voegt niks toe.

In mijn denken over slavernij en racisme ligt de waterscheiding in de nazomer 2016. Ik was toen begonnen aan Deel 5, en overwoog daarin een verhaal op te nemen waarin de slavernij een rol speelt. Ik ben daarover gaan lezen, en ik ben me he-le-maal kapot geschrokken. Ik heb twee weken totaal ontzet achter mijn computer gezeten, en de hele dag dingen gelezen waar ik geen weet van had. Ik dacht dat ik iets wist van de slavernij, maar ik wist niets. Onder elke steen die ik optilde zat een monster verscholen, en elk van die monsters was erger dan ik me ooit had kunnen voorstellen. Het heeft mij ingrijpend veranderd. Als schrijver en als mens. Het heeft me geleerd dat het verschijnsel slavernij niet één ding is. Slavernij kan zeer verschillende vormen aannemen, en de vorm die de trans-Atlantische slavernij heeft aangenomen vulde mijn scherm met zo’n onzegbare horror, dat mij duidelijk werd dat ik daarover geen geil verhaal zou kunnen schrijven.

Hoe moest het nu verder? Kón ik nog wel schrijven over zwarte mannen, met deze bagage, en hoe dan? Of over Aziatische mannen, for that matter? Want het racisme jegens Aziaten is in Nederland, zeker ook in de gayscene, frequent en hevig. Kan ik als witte man überhaupt schrijven over mannen met een andere afkomst? Kan ik de stereotypen die mijn cultuur van hen heeft gemaakt, benoemen zonder hen te beledigen, of moet ik ze verzwijgen? En wat komt er dan voor in de plaats? En is dat nog porno? Met die vragen ben ik drie jaar bezig geweest, en dat proces heeft geresulteerd in het verhaal ‘Summer in the city’ in Deel 5, dat is verschenen in 2019. Of met dat verhaal mijn streven geslaagd is, is aan de lezer ter beoordeling.